Uitrekenformule

Uitrekenformule voor trappen

Uitrekenformule voor trappen

Uitrekenformule voor trappen

Terminologie

  • Een trap zonder stootborden heet een open trap.
  • De horizontale afstand tussen 2 opeenvolgende traptreden heet de aantrede.
  • De verticale afstand tussen 2 opeenvolgende traptreden heet de optrede.
  • Een trap waarvan de helling gering is (kleine optrede en grote aantrede) wordt een luie trap genoemd. Als vuistregel moet gelden; 2 × optrede + 1 × aantrede = 570 à 630 mm.
  • Het overstek van de aantrede heet wel.
  • Een trap waarvan alle treden evenwijdig aan elkaar lopen en haaks op de bomen staan en de beide bomen dezelfde vorm hebben, heet een rechte steektrap. Hebben de bomen niet dezelfde vorm dan spreken we van een scheluwe trap.
  • De weltrede, de bovenste trede van een houten trap, die meestal half zo breed is als de overige treden.
  • De trapboom is de zijkant van een trap waarin of waarop de treden en eventuele stootborden dragen. Een trap heeft meestal twee trapbomen. Bij een houten trap is de trapboom ingefreesd zodat de treden en stootborden erin vallen. Liggen de treden op de trapboom dan spreken we van een keepboom
  • De loop- of klimlijn is de denkbeeldige lijn waarop de trap het veiligst en comfortabelst wordt belopen. Bij een rechte steektrap geldt deze lijn over de hele breedte van de trap en bij voldoende breedte is deze trap geschikt voor dalend en stijgend verkeer. Bij een spiltrap of onder- of bovenkwart van een trap ligt de klimlijn uit het midden en moet ongeveer 300 mm vanaf de buitenkant liggen. De looplijn ligt daar waar de aantreden aan elkaar gelijk zijn en voldoet aan de trapformule.
  • De leuning. een leuning is een voorziening langs een trap dienende als steunpunt voor personenverkeer
  • De baluster verticale houten spijl dienende tot afsluiting van een leuning, balkonhek, trapleuning.
  • Het traphek is een hek langs de trap waarop de leunig is bevestigd.
  • Het trapgat is een sparing in de vloer om de trap door te voeren.

De trapformule is een formule die wordt gebruikt om een goed beloopbare trap te maken. Deze formule is een richtlijn of vuistregel en dient ter controle of de juiste maten zijn gebruikt:

2 x optrede + 1 x aantrede = 570 – 630 mm

De formule is gebaseerd op het feit dat de stapmodulus (de gemiddelde staplengte) 570 – 630 millimeter bedraagt. De verhouding tussen op- en aantrede moet goed zijn, anders is de trap moeilijk beloopbaar. Als bijvoorbeeld de optrede 180 mm (2 × 180 = 360 mm) bedraagt, ligt de grootte van de aantrede tussen de 210 tot 270 mm. (570 à 630 – 360 = 210 – 270 mm). De aantrede moet ook voldoende lang zijn, anders kunnen de voeten niet stevig worden neergezet.

Voor woningen is het gebruikelijk steilere trappen toe te passen dan in openbare gebouwen.